donderdag 6 juni 2013

Café der Tegengestelden



Kornelis had hier maar een ding over te zeggen: "Je klinkt zo jong!" Tja. Dat was ik ook. Ooit. 
 Het is lastig een stuk te schrijven als je geen namen kunt noemen, omdat de betreffende personen zichzelf googlen, of personeel/pr-volk hebben dat hen googled. Desalniettemin… 

 
Naam en locatie ontbreken, om de niet denderend onschuldigen te beschermen.

Tegenwoordig volg je op de mondiale podia van Twitter en Facebook, beroemde mensen. Acteurs, schrijvers, regisseurs en astronauten staan gewoon in je vriendenlijst, ook als je niet in die van hen staat. Emotioneel gezien, zo niet in de realiteit, staan ze op hetzelfde niveau als die oude klasgenoot, goede vriend, of ver-weg-wonende oom die nooit veel terugzegt via social media. Ze zijn allemaal even nabij. Je hoeft alleen je computer, tablet of mobieltje te bekijken en je weet wat er bij ze leeft. Wat ze eten, wat ze kijken op tv, welk ijshockeyteam ze volgen. Je bekijkt persoonlijke Instagram- of Flickrkiekjes die ze ook naar hun moeder zouden sturen. Je twittert net zo makkelijk een bericht aan je favoriete auteur als aan je nichtje. Van een barrière is geen sprake, want met wat mazzel maakt iemand je week door je bestaan te erkennen met een retweet of twittertje terug.
Dertien jaar geleden was Mark Zuckerberg gewoon nog een broekie, en Facebook zelfs nog geen twinkeling in zijn ogen. Maar die had ik ook niet nodig; Ík had een Chris. Een geboren en getogen Amsterdamse journalist, die niet inzag waarom bepaalde mensen onbereikbaar zouden zijn voor iemand als ik. Waarom zou ik ZusEnZoDieEnDie niet ontmoeten als die persoon toch in Amsterdam was? Zijn redeneringen verpletterden die van mij in hun simpele logica: ja, waarom ook eigenlijk niet? De drempels die ik zelf opwierp erodeerden zienderogen. Als die mensen niet bijten, en niet afkerig zijn van een verlegen “Goedendag” van een Tilburgse meid, wat hield me dan tegen? Dat ik panisch was om naar de groenteboer op de hoek te gaan was een non-issue: Chris was er bij en stuurde me vanzelf heus wel de goede kant op, mocht ik bijsturing nodig hebben. Zag hij dat ik me wel redde, dan verdween hij discreet, met een geamuseerde grijns, naar de achtergrond. Al dan niet met mijn camera in de handpalm voor wat snapshots. Het Parool liet weten wanneer er ergens iets te doen was in de trant van signeersessies of publieke opnamen voor radio en tv, en voor het provinciaaltje ging er een wereld open.
In Amsterdam was er een klein cafeetje in de nabijheid van Artis, dat tevens dienst deed als opnamestudio voor een publieke omroep. Mensen zwierven tijdens de opnames naar binnen, langs de bar en naar de tafeltjes die om de grote tafel met opnameapparatuur gesitueerd waren. Aan de andere kant van de zaak was een podiumpje opgetrokken van een vierkante meter of twee, alwaar bandjes of de presentator een deuntje konden spelen.
Een Nederlands Schrijver/Presentator die ik graag las, bracht zijn programma met discussies en een liedje hier en daar, vanaf die locatie. Na een van zijn uitzendingen ging ik naar hem toe met een aantal van zijn boeken, waar hij zo’n beetje stijl van achterover sloeg. Ik was net in de twintig, slank maar in bezit van cup d, en hij kon z’n ogen niet van me af houden. In zijn boeken, die zeer autobiografisch waren van inslag, werden vrouwen die exact aan mijn beschrijving destijds voldeden in de regel verheven tot stof tot “onaneren”, zoals hij zelf placht te zeggen. Dat zijn dochter bijkans even oud was als ik maakte ’t er alleen maar mooier op. Er werd wat geflirt en gelachen, en hij kreeg prompt het deksel op de neus. “Ik hèb je boeken niet alleen, ik heb ze ook erg goed gelézen. Daar trap ik niet in.” Desalniettemin ging ik na een dik uur of wat aan geouwehoer huiswaarts met een gesigneerd stapeltje boeken, èn een bierviltje met zijn e-mailadres, huisadres en telefoonnummer. Dat alles met een hartelijke uitnodiging om eventueel zijn hulp in ontvangst te nemen bij mijn eigen schrijverijen, bij ‘m op de bank. Ik ging er verder niet echt op in, en hij kreeg ondanks ons mailverkeer wel door dat hier niets voor hem te halen viel. Maar ik ben sindsdien wel enkele malen nog bij ‘m in de studio geweest, samen met Chris natuurlijk. Telkens met andere publicaties, waarbij een ‘n “Die heb ik zelf niet eens!” ontlokte. De eerstvolgende keer had ik ’n tweedehandsje voor ‘m bij, opgesnord bij Boekwinkeltjes.nl. Ik weet nog dat Chris een foto van ons maakte, waar Meneer de Schrijver handig van de situatie gebruik maakte om een arm om me heen te slaan. Vingers zwierven in bustier regionen, en ik sta met een knalrood hoofd op die foto’s. Hij was ook echt zo’n snoeperd als in z’n boeken. Het was ‘m vergeven; ik wist naast wie ik plaatsnam, voor ik ging zitten.
In dezelfde studio kwam een Acteur/Cabaretier die Chris eerder geïnterviewd had. Mijn gedweep met de goede man had natuurlijk helemáál niets te maken met de keus van Chris om hem enkele weken daarvoor te spreken voor een TVgids interview. Chris had een reden uitgevogeld om nog eens met m af te spreken om iets af te geven waar ze ’t over gehad hadden, zodat ik ‘m kon ontmoeten. In de tussenliggende tijd bestelde hij de persfoto die in de gids had gestaan bij de fotograaf, op een mooi formaat. Het was een bitter koude dag toen we naar ’t café gingen, en ik zat weggedoken in mijn trui aan ons vaste tafeltje toen de man wier kuiltjes in de wangen me tot giechelbuien brachten, binnentrad. Meteen dook hij op Chris, die me zonder omhaal  voorstelde. Ik bleef er bijna in. Even later kwam hij terug met zijn cappuchino, thee voor Chris, en voor mij een flesje Schweppes Bitter Lemon. Terwijl ik doodgeschrokken aan de tafel zat, keuvelden de heren naast me door. Ademen, hoe moest dat ook alweer? Chris trok de foto tevoorschijn, die prompt werd getekend (Met liefs nog wel!), en daaropvolgend kwam hij op de proppen met mijn camera; zou ‘ie ’t erg vinden om even met me op de foto te gaan? Och help.
In die periode was ik druk bezig met het ondernemen van pogingen tot lucid dreaming. Een concept dat inhoud dat als je droomt, je weet dàt je droomt, en die droom dus ook kunt manipuleren. Dat moest het zijn, ik sliep gewoon! Ik poseerde naast ‘m, onze stoelen dichter tot elkaar geschoven, en op het moment dat ik besloot dat dit simpelweg een droom moest zijn, keerde ik mijn gezicht naar hem, draaide met mijn hand het zijne ietsjes naar me toe, en kuste hem op zijn wang.
Mijn ijskoude neuspuntje maakte contact met een warme, heerlijk geurende, lichtelijk gestoppelde wang voor mijn lippen hem raakten. Alles werd zwart, ik kreeg geen lucht meer, en ik kon door de grond zakken. Acteur/Cabaretier-Met-Heerlijke-Kuiltjes-In-Z’n-Wangen schrok een beetje van mijn plotselinge actie, maar ik nog meer. Ik trok me snel terug, met konen zo rood dat mijn hoofd op barsten stond. En Chris, de grapjurk, zei: “Kan je dat nog eens doen, want ik weet niet zeker of de foto gelukt is!” De 2e zoen staat me niet eens bij, maar ik weet dat hij er was: de foto’s bewijzen het. Maar tegen die tijd was ik aardig heen. Onze tafelgenoot verexcuseerde zich, want het item waar hij voor naar de studio was gekomen begon, goddank. Ik had een momentje om tot mezelf te komen. Het achtergebleven, leeggedronken kopje cappuccino stond nog waar hij ‘m achtergelaten had. Ik had me toch al belachelijk gemaakt die dag, had vreselijk de bakvis uitgehangen, en als je dat niet kunt doen in aanwezigheid van je beste vriend, bij wie dan wel? Dus voor ik mezelf kon tegenhouden haalde ik mijn vinger door het achtergelaten laagje melkschuim aan de binnenkant van Het Kopje, en stak ’t in m’n mond, genietend met gesloten ogen.
                Na het item kwam hij terug naar onze tafel, en terwijl de ene na de andere Bekende Nederlander door de deuren kwam, werden we voorgesteld alsof we ook daadwerkelijk iemand waren. Een Cabaretier/TVPresentator kwam met de tranen over zijn wangen stromend binnen; hij was op de fiets gekomen en de kou was funest voor z’n ogen. Hij stond de tranen weg te vegen met de ene hand, en schudde de mijne met de ander. Alleen in Amsterdam kan zoiets.      
Ik had nog nooit cappuccino op, en sindsdien ben ik een liefhebber geworden. Het flesje Schweppes dat ik gekregen had was al in een plastic zakje in een boodschappentas verdwenen. Het ligt nu nog, stevig verpakt, in de berging met een labeltje met de locatie en datum er aan. De gesigneerde foto hangt nog altijd boven mijn bureau; hij kijkt met een glimlach de woonkamer in terwijl zijn kat z’n hand likt.  
…En de boeken van de Onaneerkoning staan gekrabbeld met onbetamelijkheden in de kast.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten