zondag 31 december 2017

Made in Indonesia



Ik weet niet alles even helder te herinneren. Een deel is ook gewoon wat ik misschien door de jaren heen zelf heb ingevuld. Maar dit is zo’n beetje hoe sommige dingen plaatsvonden.

Mijn halfoom aan ma’s kant, inmiddels overleden, zat in zijn jeugd op de grote vaart. Toen hij eenmaal terug was in Nederland en hier een gezin stichtte, bleven verre landen echter wel trekken. Daarom zaten we met regelmaat zondag te luisteren bij oma in de flat, naar het voorlezen van de handgeschreven brieven die op flinterdun blauw papier, in een al even dun enveloppetje aankwamen. Luchtpost, zoals dat toen nog bestond. De exotische postzegels maakten de filatelisten in de familie blij, en de verhalen waren fascinerend. Mijn oom en tante reisden regelmatig af naar Indonesië, en trokken samen door de binnenlanden van Bali en Jakarta. Geen strandliggerij, maar naar de kleine dorpjes. Waar je een arm kind amper een roepie kon geven, of je werd twee tellen later achtervolgd door 20 bedelende kinderen. Indonesië was speciaal voor hen, ook omdat mijn oom met z’n longemfyseem er makkelijker kon ademen, en ze maakten er vrienden. Een van hen, Madé, kwam mee naar Nederland. Wat een avontuur! Hij ging mee naar de Efteling, en hoe ziek hij ook uit de python kwam, hij is er tot drie keer toe in geweest…. Hij dacht dat hij misselijk was omdat z’n ziel ‘m niet bij kon houden, dus hij moest terug om ‘m te gaan vangen. Op een zondag bij m’n oma was Madé ook aanwezig, en hij sprak me aan in de gang. Of ik met ‘m wilde trouwen. Ik wist niet waar ik het zoeken moest, en moet ontzettend gebloosd hebben toen ik z’n aanzoek weigerde. Achteraf begreep ik het ook wel: ik was Nederlandse, en hij wilde hier blijven. Ik was vrijgezel. En ik verstond en sprak Engels, dus hij kon met me praten. Maar ja. Ik was een brugklasser, vers van de basisschool. Beetje jong nog, voor Nederlandse maatstaven dan tenminste! Zo makkelijk gaf hij het niet op, maar hij bleef wel beleefd. Hardnekkig. Maar beleefd. Mijn oom en tante gaven een groot feest, waarbij m’n oom alles filmde, (met behulp van een belachelijk sterke bouwlamp), en help… Madé deed een prachtige Indonesische dans. Ten overstaan van wat wel 1000 mensen leek (het waren er misschien 50 of 100), vroeg hij me met hem mee te dansen. Tot zover had ik alleen ervaring met jazzballet, en had ik een kleine wals geleerd van een neef, maar daar hield het wel zo’n beetje op. Indonesisch dansen? Echt niet! Iedereen keek. En ik durfde niet. Er werd me toegesist door oom en tante dat ik niet mòcht weigeren, er werd naar ik me herinner ook tegen m’n rug geduwd, “Ga nou, dit kun je niet maken”... De #MeToo beweging bestond nog niet, vrouwen hadden maar te doen wat er van ze verwacht werd, ook in de jaren ’90, en ik was een vervelende dwarsligger. Ik was bang. En het werd me enorm nagedragen, want oh, wat erg voor Madé! Hield ik dan nergens rekening mee, zo egoïstisch! Want hij was zó verliefd! (Op een verblijfsvergunning ja, want een net 12-jarig meisje kan zo boeiend niet zijn voor een twintiger… Maar ik wilde ‘m zeker ook geen hoop gaan geven.) Hij bleef het maar vragen, pakte steeds m’n handen vast, maakte bewegingen van smeekbedes…. Een eeuwigheid lang. Ik herinner me vaag iets van me huilend op het toilet verstoppen en een knallende migraine van die belachelijke lamp. Maar ik heb geen seconde gedanst. Ik ben er een week ziek van geweest. Ik mocht niet weigeren. Ik had Madé beledigd. Ik had alles fout gedaan.
Sociaal onhandig. That’s me. En nog staat het schaamrood me op de kaken als ik het opschrijf.  Maar er zou geen herhaling zijn. Mijn tante raakte ernstig gewond bij een straatroof bij hun zoveelste bezoek aan wat was het, Jogjakarta? Ze werd naar andere contreien gevlogen om een hersenoperatie te ondergaan. Singapore misschien? Of ze heelhuids terug zou keren was weken de vraag, en hoewel ze de operatie overleefde was ze niet dezelfde vrouw als voor haar hersenbeschadiging. De romance met Indonesië bekoelde ietwat, al geloof ik dat ze sindsdien er nog wel eens heen zijn gegaan. Polen werd het land van voorkeur.
En ik…? Indonesië liet wel een klein stempeltje na. Ik heb jaren wajangpoppen gehad, en toen de Donald Duck nog korte verhalen plaatste over een Indonesisch mes (een Kris) en eentje over een Wajang pop, waren dat toch de verhalen die het meest tot mijn verbeelding spraken, lang voor er een Madé was.
Intussen hebben we de Pasar Malam in Burger’s Zoo gemist, en het gaat ‘m deze kerstvakantie niet meer worden. Maar ik heb intussen wel opgezocht waar er nog meer dergelijke markten gehouden worden in Nederland. Want ik zou zo graag een herkansing willen om de dans op te eisen. Nee, ik ga niet zelf met de voetjes van de vloer, ben je gek…. Maar ik wil heel graag mensen in kleurrijke traditionele kleding, en als het even kan met lange gouden vingerextenties, op de foto zetten… Of dan tenminste in de gebruikelijke poses vastleggen. Ik ben niet zo heel erg bekend met de Indonesische keuken, dus waar veel koolhydraten in zitten of waar melk in wordt gebruikt, en wat ik kan eten en wat niet, is op zo’n markt een beetje lastig. Voornamelijk gaat het er uiteindelijk toch om eten. Maar ik wil graag kunnen genieten van een mooie, oogstrelende dans, zonder het risico dat ik iemand tot op het bot schoffeer, of ik “niet mag weigeren”. Ik wil graag mijn relatie met een volledige cultuur herstellen via een medium dat me ligt, en hopelijk een stukje schaamte en bij anderen gewekte teleurstelling achter me laten.