maandag 15 april 2013

Kinderen: j / n?




“…wat dus wil zeggen dat áls je er voor kiest om alsnog met medische hulp zwanger te raken, en dat slaagt, je nog altijd een bijzonder grote kans hebt op een miskraam.”
“Ja, maar wat heeft dat met die andere klachten te maken?” Het was even stil aan de andere kant van de lijn. De gynaecoloog had duidelijk niet vaak vrouwen aan de telefoon die nieuws over hun onvruchtbaarheid op een dergelijke, blasé manier opvatten.
Eh, ja, eh, die klachten hangen dus óók samen met je hormoonhuishouding. Je hebt zo goed als geen vitamine D, en dus osteomalachie en vermoeidheidsklachen, pijn … [...] …Testosteron wel, maar oestrogeen weer een stuk minder… ”
Na afloop van dat gesprek voelde ik me goed. Ik had gehuild ja, maar omdat iemand misschien een behandeling voor me wist. Dat er meer loos was, en behandelingen voor pijn- en vermoeidheidsklachten bijkans onacceptabele bijwerkingen hadden, wist ik op dat moment nog niet; dat ging ik eerst nog even aan den lijve ondervinden. Kortom, de vruchtbaarheidskwestie was even een non-issue voor me.
Ik bevond me namelijk in een luxepositie; niet alleen hàd ik geen kinderwens, ik had nu wel een onbetwistbare reden om geen kinderen te krijgen. Kan niet, einde verhaal. Geen vragen meer over wanneer ik nu eens “broeds” zou worden, geen gedoe van “Oh, dat komt nog wel eens, wacht maar.”  En de immer pijnlijke “Waarom zijn jullie dan getrouwd?!”, alsof je elkaar geen ja-woord mag geven gewoon omdat je zielsveel van elkaar houdt. Want al was onze kinderloosheid een bewuste keus  -Ik ben gewoon fysiek en mentaal niet in staat om voor een kind te zorgen, en veel van m’n klachten zijn erfelijk. Ik kan garanderen dat je die geen enkel kind toewenst, en vooral dat van jezelf niet!- emotioneel gezien bestond bij mij de behoefte ook gewoon niet. Wat wellicht met de hormoon-imbalans ook meteen uitgelegd was… Weinig oestrogeen, ergo geen uitgesproken nestingsdrang?
 Bevriende stellen die juist wel om kinderen zaten te springen en onvruchtbaar bleken hadden enorme psychische opdonders gehad, en meer verdriet dan ze ooit op hun pad hadden moeten krijgen; dan kan iemand als ik beter onvruchtbaar zijn dan iemand zoals zij. Jammer dat we niet bepaald konden ruilen. Maar ergens was ik wel blij dat dat ons bespaard was gebleven. Had alleen gewild dat voor hen dezelfde besparing gold.
…Maar na verloop van tijd ga je nadenken. Ik ben hormonaal gezien meer een vent dan een vrouw. Kan ik wel een 100% natuurlijke F-cup hebben, dat dan weer wel… Maar daar staat een te kleine baarmoeder tegenover.  Je voelt je dan toch niet helemaal Vrouw, wat dat dan ook mag betekenen. En dat is altijd een heikel punt voor me geweest. Ik was allergisch voor make-up, en aan kleding ‘shoppen’ had ik ook als puber  ’t land. Ik was onzeker over wat het betekende om een meisje te zijn, bang dat ik ’t niet goed deed. Wat als volwassene uiteraard makkelijk onder het kopje faalangst was te plaatsen, op dezelfde manier dat ik nog iedere avond onzeker ben of ik nog wel weet hoe je in slaap moet vallen. Maar op een of andere manier maakte het wel wat oude onzekerheden wakker. En herinneringen…
Toen ik 18 was woonde ik samen met een hele lieve, doch getroubleerde man, in Georgetown, Ontario, Canada. We waren druk doende wat vaste grond onder onze voeten te krijgen, wat niet altijd even goed lukte. En vanwege zowel de jet-lag als de stress, vergat ik de pil wel eens. Als je dan plots twee weken over tijd bent, breekt het koude zweet wel uit. Doug aan de andere kant was extatisch. Hoe we voor een kind zouden zorgen als we zelf amper brood op tafel konden zetten voor onszelf –en dat was er dus soms ook niet, soms dagen achtereen niet- híj was dolgelukkig. Verlaten door z’n alcoholminnende vader en geslagen door zijn stiefvader, en daarna als nog leerplichtige snotneus de straat op gekieperd worden om te moeten overleven in de grote stad (Toronto), het had hem allemaal geleerd hoe het vaderschap vooral níet ingevuld moest worden. Hij zou het wel even anders aanpakken. Praktisch ingesteld was hij allerminst, wat mij dan weer zorgen baarde, maar liefde had hij te over, dat wel. Dus toen ik alsnog ongesteld werd en huilde van opluchting, hadden zijn tranen een andere achtergrond. En wetende wat ik nu weet is een miskraam in plaats van “gewoon wat laat” niet ondenkbaar, maar daar dacht ik toen niet aan. Hij misschien wel, maar we zwegen er verder over. Ik was er niet klaar voor, hij eigenlijk ook niet, en het was beter zo. Toch? Toen hij enkele maanden later stierf heb ik echter in m’n hart de dag vervloekt dat ik alsnog ongesteld werd; dan had ik tenminste nog iets van ons gehad. Want er waren zelfs geen foto’s waar we samen op stonden. Ik was terug in Nederland, en alleen. Alsof het nooit gebeurd was. Alsof hij nooit bestaan had.
Rouw staat echter niet gelijk aan een kinderwens, en inmiddels ben ik 16 jaar ouder en wijzer dan ik toen was. Getrouwd met iemand die ook geen kinderen wil. Stabiele relatie en thuissituatie. Zekerheid en enige innerlijke rust, voor zover mogelijk als je zo’n neuroot bent als ik.
Om ons heen zijn stellen van de leeftijd dat ze aan kinderen gaan beginnen. En ik kan op een of andere manier niet uitleggen dat ik wel blij voor hen kan zijn als het zover is, en ik vooraan zal staan met belachelijke aantallen kadootjes, als ik zelf niet op koters zit te wachten. Ik snap ’t zelf ook niet helemaal.
…Buiten dan dat ik hen het geluk gun van iets van hen samen.
   



   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten