zaterdag 3 januari 2015

Wensbeertje? Wensbeertje!



    Ik heb eerst nog even een smoes verzonnen, en ook mezelf wijsgemaakt dat ik ‘m heus niet voor mezelf kocht. Maar Kornelis had die bok al lang geschoten.... In de Bart Smit kwam ik in de sale roze Troetelbeertjes tegen. Geen idee of dat nog zo uitgezonden wordt zoals vroeger (Tekenfilm, lekker oubollig, geen computeranimatie), maar daar stonden ze. Dat snoeproze geval met roze/rode hartjes. Meteen dacht ik terug aan de mijne... Zo’n beetje turkoois-blauw, met een lachende, vallende ster op zijn buikje geborduurd. Wensbeertje! Het was een klein ding, maar wel de èchte, met een rood hartje met CareBears op z’n poepert. Ik was er gek op, en de volgende schooldag ging hij dus mee, om ‘m te laten zien. Of ik zelf ook viel weet ik niet meer, maar om een of andere reden kwam mijn beertje op de ruwe stoeptegels van het speelterrein terecht. Het borduursel op het buikje was kapot, en het neusje tot bramen geschaafd. Ik was ontroostbaar, en hoewel mam met een viltstift de schade aan de staart van de vallende ster die op de buik pronkte probeerde in te perken, bleef de wond van Wensbeertje zichtbaar. Ik heb altijd belachelijke banden gehad met knuffels, misschien omdat ze makkelijker voor me waren dan èchte mensen. Zelfde met dieren, eigenlijk. Als kind kon ik het niet benoemen, maar al mijn relaties op school, van vriendinnetjes tot moeders-aan-de-poort en docenten, er kwam continue stress bij kijken. Ik was altijd bang dat ik iets verkeerd zou doen of zeggen. En juist door die nervositeit ging het regelmatig mis, flapte ik er wat stoms uit, stootte dingen om en wat al niet meer. En nu was ook Wensbeertje onrecht aangedaan. Och help... 

    Ik weet niet waar hij is gebleven. Ergens in een doos, weggegeven of in Tilburg nog op een zolder. Maar in ieder geval niet vergeten, een mengeling van, ook ruim 25 jaar later, spijt en liefde, een waas van falen... En dan sta je daar in de Bart Smit, te kijken naar de zuurstokroze variant, en denk je met weemoed terug aan het beertje dat niet meer te redden was , maar waar je nog altijd onmetelijk veel van hield. Ik pakte zo’n doos met beertje op, en wat kijkt er achter de roze vandaan? Wensbeertje! Zo’n vier keer groter dan het origineel van destijds, maar toch echt Wensbeertje! Met stiksels intact, plukje haar op z’n hoofd, ongeschaafd neusje en een CareBears hartje op de poepert!

    Ik liep er mee naar Kornelis, met waarschijnlijk een behoorlijke kleur op m’n wangen, en stond er wat mee te zwaaien terwijl hij probeerde te besluiten een Xbox-spelletje al dan niet te kopen. Even snel m’n geschiedenis met Wensbeertje samengevat, en voor ik ‘t wist werd me gevraagd of hij ingepakt moest of dat hij zo mee ging. “Ik pak ‘m zelf wel in”, zei ik nog, terwijl ik dacht dat ik ‘m eigenlijk het liefste zelf zou houden. Maar ik ben 35, bijna 36... En waar moest ik ‘t ding laten? Nee, het zou heus een kadootje zijn.

    Eenmaal thuis bleef Wensbeertje me maar aankijken. En zodra Kornelis zei dat ik ‘m gewoon zelf moest houden heb ik met een schaartje de elastiekjes als een razende losgeknipt –waarbij ik ook nog even in een vinger stak- voor ik mezelf weer om kon praten dat ik ‘m weg moest geven, als volwassene zijnde.

Welkom thuis, Wensbeertje!
     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten