Ik heb eerst nog even
een smoes verzonnen, en ook mezelf wijsgemaakt dat ik ‘m heus niet voor mezelf
kocht. Maar Kornelis had die bok al lang geschoten.... In de Bart Smit kwam ik
in de sale roze Troetelbeertjes tegen. Geen idee of dat nog zo uitgezonden
wordt zoals vroeger (Tekenfilm, lekker oubollig, geen computeranimatie), maar
daar stonden ze. Dat snoeproze geval met roze/rode hartjes. Meteen dacht ik
terug aan de mijne... Zo’n beetje turkoois-blauw, met een lachende, vallende
ster op zijn buikje geborduurd. Wensbeertje! Het was een klein ding, maar wel
de èchte, met een rood hartje met CareBears op z’n poepert. Ik was er gek op,
en de volgende schooldag ging hij dus mee, om ‘m te laten zien. Of ik
zelf ook viel weet ik niet meer, maar om een of andere reden kwam mijn
beertje op de ruwe stoeptegels van het speelterrein terecht. Het
borduursel op het buikje was kapot, en het neusje tot bramen geschaafd. Ik was
ontroostbaar, en hoewel mam met een viltstift de schade aan de staart van de
vallende ster die op de buik pronkte probeerde in te
perken, bleef de wond van Wensbeertje zichtbaar. Ik heb
altijd belachelijke banden gehad met knuffels, misschien omdat ze makkelijker
voor me waren dan èchte mensen. Zelfde met dieren, eigenlijk. Als kind kon
ik het niet benoemen, maar al mijn relaties op school, van vriendinnetjes tot
moeders-aan-de-poort en docenten, er kwam continue stress bij kijken. Ik
was altijd bang dat ik iets verkeerd zou doen of zeggen. En juist door die
nervositeit ging het regelmatig mis, flapte ik er wat stoms uit, stootte dingen
om en wat al niet meer. En nu was ook Wensbeertje onrecht aangedaan. Och
help...
Ik weet niet waar
hij is gebleven. Ergens in een doos, weggegeven of in Tilburg nog op een
zolder. Maar in ieder geval niet vergeten, een mengeling van,
ook ruim 25 jaar later, spijt en liefde, een waas van falen... En dan sta
je daar in de Bart Smit, te kijken naar de zuurstokroze variant, en denk je met
weemoed terug aan het beertje dat niet meer te redden was , maar waar je nog
altijd onmetelijk veel van hield. Ik pakte zo’n doos met beertje op,
en wat kijkt er achter de roze vandaan? Wensbeertje! Zo’n vier keer groter
dan het origineel van destijds, maar toch echt Wensbeertje! Met stiksels
intact, plukje haar op z’n hoofd, ongeschaafd neusje en een CareBears hartje op
de poepert!
Ik liep er mee naar
Kornelis, met waarschijnlijk een behoorlijke kleur op m’n wangen, en stond er
wat mee te zwaaien terwijl hij probeerde te besluiten een Xbox-spelletje
al dan niet te kopen. Even snel m’n geschiedenis met Wensbeertje
samengevat, en voor ik ‘t wist werd me gevraagd of hij ingepakt moest of dat
hij zo mee ging. “Ik pak ‘m zelf wel in”, zei ik nog, terwijl ik dacht dat ik
‘m eigenlijk het liefste zelf zou houden. Maar ik ben 35, bijna 36... En waar
moest ik ‘t ding laten? Nee, het zou heus een kadootje zijn.
Eenmaal thuis bleef
Wensbeertje me maar aankijken. En zodra Kornelis zei dat ik ‘m gewoon zelf
moest houden heb ik met een schaartje de elastiekjes als een razende
losgeknipt –waarbij ik ook nog even in een vinger stak- voor ik mezelf
weer om kon praten dat ik ‘m weg moest geven, als volwassene zijnde.
Welkom
thuis, Wensbeertje!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten