Nacht, onze zwarte kat,
zat op de vensterbank naar de belachelijk grote vlokken sneeuw te kijken. De
wereld buiten was spierwit, en zijn contrasterende pelsje deed me denken aan
zwart/wit fotografie. Zo’n kunsterige kaart die in dure papeteriezaken voor een
hoofdprijs van de hand gaan en vervolgens nooit verzonden worden, omdat ze te
leuk zijn om op de bus te doen. Tante Pos laat tegenwoordig toch de helft van
de post verdwijnen, getuige de lege plekken aan het kerstkaartenlint.
Maar
goed, Nacht, knappe kater, zittend op de lelieblanke vensterbank met het
sneeuwlandschap daar voorbij; het was een mooi plaatje. Een camera pakken had
toch geen zin, want zodra hij de lens hoort openen gaat hij toch verzitten –hij
en zijn partner-in-crime, Muis, doen het er om- dus hield ik ’t maar even op
knuffelen en aaien. Of zijn aanhaligheid iets te maken had met de zalm die ik
bij de lunch had genoten, of dat deze oprecht was, zullen we nooit weten. Maar
het maakt ook niet uit. Knuffelen met een kat is fijn, wat zijn of haar
motieven verder ook mogen zijn.
“Wil je even snuffelen?”
Nacht is, net als
Muis, een binnenkat. Zeker met z’n diabetes moeten we goed in de gaten houden
wat meneer eet, dus hij komt niet buiten. Ik zette het raam open, en Nacht was
meteen gefascineerd: witte dingen voor z’n snuffertje!
Grote vlokken beroerden
de hor, en ze vielen uiteen als poedersuiker op zijn pelsje. Fijne stippeltjes
die meteen verwerden tot al even fijne druppeltjes. Dàt was minder interessant:
Nacht vloog van de vensterbank en verstopte zich, mopper-mauwend, onder een der
eethoekstoelen. Ja, het leven van een held op sokken is zwaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten