woensdag 19 februari 2014

De gedroomde vurige Venus (Nee, geen Suske en Wiske verhaal)



Dromen. Verhalen zonder begin, midden of eind. Gevuld met bizarre situaties en ontdaan van alle logica, een miasma van losse gedachten en ervaringen uit de wakende dagen er aan voorafgaand. Het slaat nergens op, maar terwijl onze slapende hersenen middels de REM-slaap tabak maken van ons leventje, kan een droom zelf toch ook een aparte ervaring zijn.
Vanmorgen zat ik rechtop in bed om kwart voor zes. Nacht miauwde bij de slaapkamerdeur om brokjes, maar de wekker (en de brokjes) zouden nog 15 minuutjes op zich laten wachten. Kornelis had echter niet de mazzel nog even door te mogen slapen, want ik had hoge nood: de droom van daarnet moest er uit. Dus in zijn armen kwam ’t verhaal er uit, met zo nu en dan wat kriebelend gegniffel in m’n haar.
Mijn droom begon onder de koepel van een wit-marmeren kerk, waar in een lichtelijk rommelig semi-cirkeltje wat mensen op klapstoeltjes zaten.  Ik was daar samen met wat klasgenoten, -jawel, ik zat weer op school!- en we namen wat onwennig plaats op de klapstoeltjes. De reeds aanwezige personen begonnen een voor een ’n identieke, Gregoriaans-georiënteerde zin te zingen. Al was het steeds dezelfde, ik kreeg niet genoeg grip op de tekst om te kunnen duiden wat er gezegd werd, of om ‘m te kunnen herhalen. In mijn oor werd gefluisterd dat dat er niet toe deed: als je maar voelde wat er bedoeld werd, zat het wel snor. De blonde man aan mijn rechterhand, die met de Noormannengrijns in serene extase, zong zijn deel, en keek verwachtingsvol naar mij. Ik wist dat ik het zinnetje niet kon herhalen, maar de melodie zou moeten lukken. In gedachten hoorde ik mijn stem helder Aaaah galmen in lieu van de woorden, maar ik durfde mijn mond niet te openen, bang dat er slechts wat schor gekras van het marmer terug zou komen stuiteren.
Schijnbaar had ik daar toch iets goeds gedaan, of liever, het dan tenminste niet verpest voor de rest. Onze klas kreeg, ieder individueel, een brief van de Pauselijke Nuncius, waarbij die van mij geadresseerd was in de trant van “Aan de bewoner van dit pand”, omdat ze verder niets van me wisten. Ongedoopt, kwam ik in hun gegevens uiteindelijk niet voor. Het perkament was beschreven met een onbegrijpelijke mengelmoes van Italiaans en Latijn, (Lezen doe je met de hersenhelft die knock-out is tijdens dromen, dus letters onderscheiden is onmogelijk), maar de strekking was duidelijk: wij waren uitgenodigd in Vaticaanstad om met Paus Franciscus van gedachten te wisselen. Het thema was Hemel en Hel, en we werden verwacht om…
De deuren van de bus gingen open, en mijn klas struikelde zowat over zichzelf naar buiten. Vaticaanstad was prachtig, en we stonden op wat een representatie van het St. Pieterplein moet zijn geweest. Ik ken ’t alleen van foto’s en tv, maar dat was wat ’t moest zijn. We stonden nog geen minuut buiten om ons heen te gapen toen een beeld, nota bene de Venus de Milo, in tweeën uit elkaar spatte. Hoewel haar benen bleven staan, vloog haar romp honderden meters door de lucht, het verlaten plein over. Waar zonet nog de helft van een van ’s werelds beroemdste vrouwenrepresentaties had gestaan, was vuur. Met wat gegil en open monden stonden we allemaal aan de grond genageld, toen ook een wereldbol (zoals ze in de tuinen van Het Loo staan, maar dan nog groter) diagonaal over de helft spleet en de bovenste aardkorst één grote vuurbol werd. De bus achter ons was inmiddels verdwenen, en daar was een draak/duivel, zoals Aartsengel Michael die versloeg. En het vuur dat gespuwd werd, kwam aardig onze kant op. De draak was, uiteraard, mechanisch, en deed bijzonder veel denken aan die bij Joris en De Draak bij de Efteling, waarbij ook het spuitmechaniek van de vuurspuwer duidelijk zichtbaar was (en een beetje benzine druppelde). Toen ik me uit de voeten maakte voor ik geflambeerd kon worden, greep ik naar de Canon die ik om mijn nek verwachtte: maar mijn camera lag nog in het kamertje in Nederland dat ik achter me had gelaten. M’n mobiel had ik niet mee, noch een ander fototoestel, en dit moest toch echt vastgelegd worden. De bedoeling van de paus was volkomen duidelijk: de hel is overal, altijd, ook hier, en de hemel is de plaats die je in je hart moet houden, ondanks alle verleidingen; jij beslist uit vrije wil over welk pad je bewandelt. Het soort relatief zoetsappige doch lievige tweet welke de Paus de wereld in stuurt, om de zoveel dagen dus. Maar hij mag ‘t, want daar is ‘ie Paus voor. En zijn vernieuwende aanpak om de boodschap vurig over te brengen was ontegenzeggelijk indrukwekkend. Ik rende langs de gebouwen grenzend aan het plein, en verdomd als het niet waar was, het eerste kleine winkeltje dat ik tegenkwam, was een fotozaak. In mijn linker jaszak speelde ik met m’n vingers met een daar aanwezig, ouderwets gebruikt fotorolletje, terwijl ik met handen en voeten probeerde te vragen of ze Mastercard accepteerden, en wat voor soort camera ik stante pede aan wilde schaffen. De beste man kwam aanzetten met een Nikon waarmee ik “wel 75 foto’s kon nemen”, waardoor ik meteen riep dat er dan ook maar 2 Tb aan snel wegschrijvende geheugenkaart bij moest, want we waren hier nog een volle week. Knopjes werden uitgelegd, terwijl de wereld buiten zowat verging met de boodschap die Zijne Heiligheid aan ons ‘kinderen’ wilde meegeven, en mijn  ongeduld groeide met de seconde, terwijl de verkoper bleef zeveren over alle knopjes en palletjes en verdere onzin. En ik was dan weer net te beleefd om te zeggen dat ik ’n Canon wilde, geen Nikon. Maar als dit alles was dat hij had, had ik er echt geen instructies bij nodig, want hoe anders kon ’t zijn. Hier dat ding, kon ik ‘m beleefdheidshalve niet zeggen, maar ik wilde ‘m meteen zelf even gebruiksklaar maken, hopen dat de batterij ‘t deed….
…En dan wordt je zwetend wakker. Ik kan aardig wat elementen uit de droom duiden, of dan in ieder geval herleiden, maar wat het meest bleef hangen was hoe adembenemend mooi alles was. De gotische details van de gebouwen, het meesterwerk van de mechanische draak, en daarbij hoe duidelijk de bedoelingen waren. Wow. Maar mocht je toch een making-of willen: deze week ruimde ik de lade met brieven van koningshuizen op (hobby van me, als je ze schrijft bij gelegenheden schrijven ze terug), en daar zat ook de brief bij van de Nuncius bij ’t aantreden van Franciscus, die deze week weer hier en daar tevens wat vriendelijke tweetjes de wereld in stuurde. Er kwam gisteren een verkeersboete binnen voor te hard rijden in Breda, terwijl Kornelis en ik op dat moment in de Efteling aan ’n pannenkoek zaten om zijn verjaardag te vieren, en onze auto braaf geparkeerd stond op ’t Eftelingterrein. Die dag ben ik ook foto’s gaan nemen van de vuurspuwende draak, terwijl Kornelis in de achtbaan zat. Het mechaniek was duidelijk zichtbaar, en de Joris en de Draak mythe heeft raakvlakken met de aartsengel Michael. Een beeld trouwens, dat ook in de witte Sacre Coeur kerk met haar vele koepels een indrukwekkende aanwezigheid heeft. En de scheiding tussen goed en kwaad, tja… Ik ben The Stand van Stephen King aan ’t lezen, en dat gaat uiteindelijk ook, in heel simpel gestelde extremen, over goed en kwaad met gebruik van christelijke labels en symboliek, en de keuzes die gewone mensen in buitengewone omstandigheden maken. De paar gedichten van Leonard Cohen –helemaal in de Here- die ik ook nog tot me nam voor ’t slapen gaan zullen ook ’t nodige effect hebben gehad.     
Dromen, zeker die van anderen; je hebt er weinig aan. Lap tekst lezen en alsnog zonder echt einde blijven zitten. Tja, dromen… Geen begin, midden of einde, geen echt lineaire tijdsbeleving, geen conclusies.
Maar die had ik je ook niet beloofd.